
Interview over de Wet zorg en dwang
Op 1 januari 2020 wordt de nieuwe Wet zorg en dwang (Wzd) ingevoerd. Deze vervangt voor cliënten de Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Het uitgangspunt van de nieuwe wet is ‘Nee, tenzij …’ met als doel minder onvrijwillige zorg. Wat verandert hierdoor voor cliënten en medewerkers van Ipse de Bruggen? En hoe helpt de Wet ons om het nog beter te doen? Een interview met Ilse van Esch, directeur Zorg, over de nieuwe wet.
Wat is onvrijwillige zorg?
“Onvrijwillige zorg is zorg waarmee de cliënt of zijn wettelijk vertegenwoordiger niet instemt maar die toch noodzakelijk is om ‘ernstig nadeel’ te voorkomen. Met onvrijwillige zorg beperken we het leven van de cliënt om hem te beschermen.”
Wat houdt deze wet in het kort in?
“De Wet zorg en dwang regelt de rechten van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening als dementie, die onvrijwillige zorg krijgen. De Wet regelt ook de onvrijwillige opname.”
Wat verandert er voor cliënten?
“De nieuwe wet geldt voor alle cliënten met een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz). En voor cliënten waarvan de arts aangeeft dat bescherming nodig is om ‘ernstig nadeel’ te voorkomen. Door deze brede inzet geldt de Wet ook voor mensen die vrijwillig zijn opgenomen of bijvoorbeeld thuis wonen en onvrijwillige zorg krijgen.
Een andere belangrijke verandering is dat onvrijwillige zorg ruimer wordt opgevat. De Wet onderscheidt negen soorten zorg die zorgverleners onder voorwaarden mogen toepassen, ondanks verzet van de cliënt (zie kader). Dat betekent bijvoorbeeld dat we bij een cliënt met weinig remmingen of bij gebruik van bepaalde medicijnen, alcoholgebruik of rookmomenten kunnen beperken. Of dat je bij een cliënt die zelfstandig woont in bepaalde situaties onder dwang medicatie kunt toedienen.”
Mag onvrijwillige zorg straks helemaal niet meer?
“Je mag alleen onvrijwillige zorg toepassen om een ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen of te beperken. Je voorkomt zo dat hij een groot risico loopt of dat voor anderen is. Je verbiedt bijvoorbeeld drugsgebruik, omdat dat bij een cliënt kan leiden tot verslaving. Een ernstig nadeel is ruimer dan een direct gevaar voor jezelf of de omgeving. De nieuwe wet biedt dus wat meer ruimte om de cliënt te beschermen voor risico’s, die hij vanuit zijn beperking loopt.”
Wat verandert er in de dagelijkse praktijk straks?
We passen deze beperkingen en allerlei regels nu ook al toe, als dat nodig is om de cliënt of de omgeving te beschermen. Wat verandert, is dat we straks voor deze beperkingen een stappenplan moeten volgen. Zo worden we ons nog bewuster van welke beperkingen we cliënten opleggen, waarom we dit doen, of er een mildere vorm mogelijk is en wat het voor hen betekent. Een cliënt kan zich tegen verplicht douchen of camerabewaking verzetten, terwijl hij het misschien niet erg vindt dat zijn kamer ’s nachts op slot gaat. Met alle vormen van onvrijwillige zorg willen wij zorgvuldig omgaan.”
Het stappenplan vormt het hart van de Wet. Wat houdt dit in het kort in?
“De Wet verplicht dat we een stappenplan volgen bij onvrijwillige zorg. Het stappenplan bestaat uit een aantal vaste overlegmomenten met in- en externe deskundigen. Een aantal situaties is zo ingrijpend dat we het stappenplan ook moeten volgen, wanneer de cliënt en de wettelijk vertegenwoordiger zich niet verzetten. Denk aan fixatie of afzondering.
Als we onvrijwillige zorg willen toepassen om een cliënt te beschermen, moeten we daarover afspraken maken in het zorgplan. De gedragskundige is hiervoor verantwoordelijk. Deze bespreekt dit in een multidisciplinair team, waarin in ieder geval ook de persoonlijk begeleider zit.
Wanneer het niet lukt om de onvrijwillige zorg binnen drie maanden af te bouwen, kijkt een andere deskundige van Ipse de Bruggen van buiten het team mee of er mildere vormen van bescherming zijn. Wordt de onvrijwillige zorg na zes maanden nog toegepast, dan vragen we een deskundige buiten Ipse de Bruggen (een AVG-arts, GZ-psycholoog, orthopedagoog-generalist of verpleegkundige) om mee te denken hoe het anders kan. Wanneer de uitkomst is dat de onvrijwillige zorg nog steeds nodig is om ernstig nadeel te voorkomen, evalueren we dit elke zes maanden in het multidisciplinair overleg met de frisse blik van buiten het team.”
Hoe groot is deze verandering?
“De huidige geldende dwangbehandelingen als fixaties, afzonderingen en medicatie evalueren we al elke drie maanden. Maar het stappenplan geldt straks voor meer vormen van onvrijwillige zorg. Het is goed om steeds kritisch te kijken of onvrijwillige zorg echt nodig is en of het prettiger kan voor de cliënt. Dat vraagt telkens weer maatwerk.
Als mensen zich verzetten tegen de zorg, willen we kritisch blijven kijken. Het is goed dat we daarbij ook kijken naar dingen als verplicht douchen, cameragebruik of het verbod op een dagelijks biertje. Soms ervaren cliënten juist dit als de ergste beperking van hun autonomie.
Het stappenplan houdt ons bewust van welke onvrijwillige zorg die we toepassen en hoe beperkend dat is voor die cliënt. Soms blijven we onbewust maatregelen nemen die niet meer nodig zijn of waarvan de gevolgen niet opwegen tegen het risico. Het mooie is dat we zo blijven evalueren. Voor je het weet, blijven deuren gesloten … Het stappenplan houdt ons bij de les.”
Zie je ook nadelen?
“Het kan lastig zijn omdat er vanaf 2020 meer onder onvrijwillige zorg en dus onder het stappenplan valt. Evalueren is goed, maar de vraag is of we dat voor elke situatie altijd zo ‘zwaar’ moeten doen. Moet dat bijvoorbeeld ook voor een bedhekje bij een cliënt die anders uit bed valt of voor elk gesloten kastje? Het komende jaar is een overgangsjaar. Dan gaan we kijken hoe we het stappenplan praktisch vorm kunnen geven voor elke situatie. Het moet een hulpmiddel zijn en geen ballast.”
Wie bepaalt wat bij onvrijwillige zorg?
“Ook dat staat in het stappenplan. De zorgverantwoordelijke, bij Ipse de Bruggen is dat de gedragsdeskundige, is verantwoordelijk voor het stappenplan. Daarnaast zijn de persoonlijk begeleider en, in bepaalde situaties, de arts betrokken. Afhankelijk van de praktijksituatie schakelt de gedragsdeskundige bij de evaluatie een andere deskundige in, zoals een logopedist, ergotherapeut of fysiotherapeut. Vanzelfsprekend zijn hierbij ook de cliënt en/of de wettelijk vertegenwoordiger betrokken.
Een Wzd-functionaris is eindverantwoordelijk. De gedragsdeskundige (zorgverantwoordelijke) moet een zorgplan met onvrijwillige zorg altijd aan de Wzd-functionaris voorleggen. Op dit moment ligt deze taak bij onze BOPZ artsen.”
Ipse de Bruggen werkt al in de geest van de Wet zorg en dwang. Hoe gaan we daarmee door?
“Volgend jaar is nog een overgangsjaar, maar we gaan proactief met de invoering aan de slag. Zo hebben we al collega-organisaties benaderd om over samenwerking in gesprek te gaan. Daarop krijgen we positieve reacties. In 2019 starten we met een opleiding over de nieuwe wet voor gedragsdeskundigen en artsen. In 2020 volgen trainingen voor onder andere de persoonlijk begeleiders.”

Onvrijwillige zorg
Het aantal categorieën onvrijwillige zorg dat onder de nieuwe wet valt, is uitgebreid vijf naar negen. Nieuw is onder andere onderzoek aan kleding en lichaam, en van de kamer. Dit zijn de negen categorieën:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie en doen van medische controles, andere medische handelingen en overige therapie;
- beperken bewegingsvrijheid (o.a. fixatie);
- insluiting (o.a. afzondering en separatie);
- uitoefenen van toezicht;
- onderzoek aan kleding en lichaam;
- onderzoek van woning of kamer van de cliënt op bijvoorbeeld alcohol en drugs en gevaarlijke voorwerpen;
- controle op gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen (urinetest, blaastest, speekseltest);
- vrijheidsbeperkingen om het eigen leven in te richten zoals voor gebruik van mobiel en computer;
- beperken van recht op bezoek.
Kijk hier voor meer info over de Wet zorg en dwang. Of lees een verhaal uit de praktijk: Fedde en de Wet zorg en dwang.
NB: Nog niet alles over de Wet zorg en dwang staat al helemaal vast; het interview vond plaats in de zomer van 2019.